Je drinkt graag rode wijn, net als wij. Als je je ooit hebt afgevraagd hoe de smaken van bramen of frambozen in een fles komen die alleen van druiven is gemaakt, of hoe fruitige rode wijn verschilt van pittige rode wijn of donkerrode wijn van lichte rode wijn, dan zijn we er om je te helpen.
Wat is rode wijn?
Beginnend met de basis, is rode wijn een alcoholische drank die wordt gemaakt door het sap van druiven met een donkere huid te vergisten. Rode wijn verschilt van witte wijn in zijn basismateriaal en productieproces. Rode wijn wordt gemaakt met druiven met een donkere huid in plaats van met een lichte huid. Tijdens de productie van rode wijn laat de wijnmaker geperst druivensap, most genaamd, macereren en fermenteren met de donkere druivenschillen, die kleur, smaak en tannine aan de wijn geven. Alcohol ontstaat wanneer gist druivensuiker omzet in ethanol en kooldioxide. Het resultaat van deze processen: rode wijn.
Wat zijn kenmerken van rode wijn?
Het eerste en meest opvallende kenmerk van rode wijn is de kleur. Rode wijnen variëren in tint van diep, ondoorzichtig paars tot bleek robijn en alles daartussenin. Naarmate rode wijn ouder wordt, worden de heldere, jeugdige kleuren granaat en zelfs bruin.
Het tweede kenmerk van rode wijn is tannine. Rode wijnen worden gemaakt door het sap van druiven te macereren met de schil en de zaden, en soms ook de stengels, wat meestal de gisting van hele trossen wordt genoemd. Al deze elementen van de druivenbos geven de wijn tannines.
Tannines zijn polyfenolen die een wijn textuur, structuur en beweeglijkheid geven. Ze zijn de bron van het uitdrogende gevoel in de mond, vergelijkbaar met zwarte thee. Soms worden tannines als rijp, glad of goed geïntegreerd in de wijn beschouwd, terwijl andere als rustiek, groen of samentrekkend kunnen worden ervaren.
Tannines geven een wijn structuur of raamwerk als een skelet. Ze worden in de loop van de tijd zachter, en daarom beschouwen velen jonge, tannineuze wijnen als het lekkerst na een paar jaar rijping op fles.
Het derde kenmerk van rode wijn is het brede scala aan smaken. Verschillende druivensoorten produceren aroma’s van fruit, bloemen, kruiden, specerijen en aardse kenmerken. Pinot noir heeft bijvoorbeeld de neiging om frambozen-, kersen- en bosbodemtonen te hebben, terwijl cabernet sauvignon over het algemeen tonen van cassis, zoethout en nat grind bevat.
Deze smaken en aroma’s worden niet aan de wijn toegevoegd, maar bevatten de unieke organoleptische eigenschappen van de wijn, afgeleid van organische verbindingen die typisch voorkomen in zuren en druivenschillen. De eigenschappen van rode wijn verschillen van die van witte wijn vanwege het druivensoort en het contact met de schil tijdens maceratie en fermentatie.
Het vierde kenmerk van rode wijn is zuur. Zuur is een essentieel bestanddeel van wijn; het dient als conserveermiddel en zorgt voor versheid en structuur. Bij het proeven van rode wijn wordt de zuurgraad gezien als de zure en zure eigenschappen die in evenwicht zijn met zoet en bitter of tannines. Rode wijn heeft verschillende zuurtypes, hoewel wijnsteenzuur en appelzuur de belangrijkste zijn.